3/11/2025
1 + 2 = 3. Allerheiligen, Allerzielen en Jouw Sterfdag. Jouw zelfgekozen dood in de meest sombere dagen van het jaar weegt nog steeds als lood op mijn niet meer zo jonge schouders. Alle geboortes ten spijt. Jouw intrieste dagen zijn al al die jaren ook die van mij, zij het heel wat minder zwart. Veeleer grijs met sprankeltjes wit. Gelukkig maar, al zijn dat niet de juiste woorden. Schrijvend hoor ik je fluisteren dat ik door moet gaan zonder omzien, dat ik moet dansen op je graf. Dat gaat niet, antwoord ik, er staan te veel potten op. Je lacht in mijn oor tot het kriebelt. Potten zijn er om te breken, scherven brengen geluk. Dat geloofde je zelf toch nooit? Je bulderlacht nu. Mijn hoofd tintelt, ik duizel, probeer van je weg te denken, sluit mijn ogen en zie je glashelder voor me. Je knipoogt. Ik hou van je, zeg je, je bent dapper, veel koener dan ik. Je redt het wel.
21/10/2024 – Wolf 2
Eindelijk heb ik ‘Wolf’ van Lara Taveirne een plaats kunnen geven. Althans letterlijk. Het boek staat naast het verzameld werk van Maarten Biesheuvel omdat ik denk dat de jonge Wolf dat goed zou hebben gevonden.
Het verdriet om de dood van de broer van Lara Taveirne leidde tot wondermooie literatuur over verlies, over de onbetrouwbaarheid van het geheugen en de kracht van de verbeelding, waar Wolf aan is ten ondergegaan. Ondanks de intrieste gebeurtenis zit er ontzettend veel schoonheid in dit boek. Lara Taveirne moet hard hebben gewerkt aan de schijnbaar eenvoudige taal en stijl die het lezen van het zware verhaal draaglijk maken. Ook het dagboek van haar broer bevat lichte speelsheid, sprankelende zinnen en sterke verbeeldingskracht.
Lara wilde haar broer terugschrijven. Dat was natuurlijk een onmogelijk uit te voeren plan, want Wolf had zichzelf weggeschreven. Maar ze heeft de jongeman, die een heel uitgesproken liefde had voor het schrijverschap, een heel mooie nieuwe plek gegeven op de kaft van een ongelooflijk mooi boek.
Velen rondom ons begrepen niet of vonden het op zijn minst raar of ongepast dat wij op het herinneringskaartje van mijn broer ‘We zijn trots op je’ hadden laten drukken.
Het ging ons natuurlijk niet om de daad op zich, maar om wie hij 23 jaar lang is geweest, als kind, als tiener als getalenteerde jongeman die schrijver wilde worden…
‘Wolf’ staat in mijn boekenkast op een plaats waar het snel terug te vinden is. Ik weet immers zeker dat ik dit bovendien knap vormgegeven pareltje nooit kwijt wil raken.
21/9/2024 – Wolf
Nog afkickend van een ontspannend weekje zee en zon reis ik op deze laatste echt warme inheemse nazomerdag naar Oostende. Ik kies voor de bus. Geef toe, een activiteit van een uur voor 1,70 euro is niet gauw meer te vinden. Ik hol door de winkelstraat, koop met een verjaardagscent van mijn allerliefste meter de sneakers die ik al een paar keer in het vizier had en loop de rommelige Standaard Boekhandel in. Het boek waar ik naar uitkijk en waar de media de afgelopen week bol van stond, staat niet op de eerste rij zoals ik had verwacht.
Ik heb medelijden met de winkeljuffrouw omdat ze moet werken op deze prachtige zaterdag. En ook omdat ze de PC nodig heeft om me te vertellen of het boek in huis is. ‘Ja’, zegt ze, ‘hmm, een roman…Dat zal boven zijn, bij literatuur. ‘En ja, daar staan ze. Wel op de eerste rij. Ik graai een exemplaar mee, betaal en rep me naar het strand.
Met sneakers en boek in mijn rugzak, slenter ik op blote voeten door het frisse zeewater. Pootjebaden heet dat, geloof ik. Hoe vervoeg je dat ook alweer? Ik loop richting Leopold op zijn paard en denk aan de plannen van Oostende om een kunstwerk toe te voegen aan dit omstreden monument. Er zijn 9 voorstellen van kunstenaars met Congolese roots waartussen nog gekozen moet worden. Misschien een idee voor de Generaal op onze markt, bedenk ik.
Maar genoeg gedacht. Het boek klopt op mijn rug. Ik rol mijn handdoek uit en plof neer. Wat een mooie uitgave. De afgeronde hoeken voorspellen een verhaal zonder scherpe kantjes. Maar kan dat wel? Ik neem het vast, streel de kaft, lees hier en daar een zin en stop het weer weg. Ik weet zo ook wel dat dit boek een kostbaar goed is. Ik mag het niet verslinden.
Of wil ik de confrontatie vermijden, zoals de peuter die zich verzet wanneer zijn moeder hem te snel de zee in dwingt?
Lara Taveirne schreef een boek over haar dode broer. Enkele jaren geleden jureerde ze onder andere mijn eindwerkje als sluitstuk van het eerste jaar schrijven aan de academie van Torhout. In de amateurtekst schreef ik over mijn dode broer. Lara was heel stil toen ik het slot voorlas. Nu weet ik waarom (denk ik).
De wind doet de golven zingen. Het overstemt de geluiden van de onbekende mensen om mij heen.
Ik pak het boek weer vast, sla het open en begin te lezen.
25/04/2024 – het gaat om de liefde
Twee dagen na het overlijden van mijn vader trok ik naar Lichtervelde voor een lezing van Bart Moeyaert naar aanleiding van zijn boek ‘Een Ander Leven’. Ze kennen me daar toch niet, dacht ik.
Op 23 april 2024 om 10 uur sta ik aan het ziekenhuisbed van mijn vader. Hoe neem je afscheid van een man met wie je 40 jaar lang maar af en toe contact hebt gehad? Enigszins afwezig door morfine kan hij niet meer spreken. ‘Hij hoort je nog wel’, zegt de verpleegkundige.
Ik zeg aan de stervende man aan mijn zij dat ik dankzij hem een mooie kindertijd heb gehad en dat ik trots ben op wat hij later bereikt heeft als badmeester en trainer van de zwemclub. Heel veel jongeren keken naar hem op. Heel veel volwassenen apprecieerden hem als een bijzondere man die heel wat gerealiseerd heeft voor de sport in zijn stad. Een politiek geëngageerde man ook. Op de barricades samen met PvdA.
Ik weet niet of hij me heeft gehoord. Hij ademt zwaar en staart verbeten naar het plafond. Even lijkt het alsof hij verkrampt omdat het spreken niet lukt.
Een paar uur later sta ik op dezelfde plek. Nu samen met zijn vrouw en haar kinderen. We wachten tot de dokter hem uit zijn lijden verlost. Ik ken de vrouw van mijn vader niet. Ze doet me na al die jaren nog steeds huiveren. Maar ik weet dat ze pijn heeft omdat ze mijn vader heel graag ziet. Ook haar kinderen getuigen van veel liefde. Toch voel ik me als een vreemde in deze kamer.
Met die verse ervaring luisterde ik naar Moeyaerts verhalen over zijn moeder, vader en broers. Ik had zijn boek mee en wou het natuurlijk laten signeren. Ik vroeg hem om het op te dragen aan mijn ouders die er nu beiden niet meer zijn. Ik wou mijn verhaal vertellen aan Moeyaert. Over ons gezin dat heel snel uiteenviel, over mijn broer die uit het leven stapte en over mijn vader die een paar dagen na de begrafenis besliste zijn geluk op een ander te zoeken.
Maar achter mij had zich een lange rij gevormd. Allemaal mensen die heel graag een persoonlijk woordje in hun exemplaar van zijn boek wilden zien verschijnen. Hij vroeg naar de naam van mijn ouders. Door emotie bevangen, kon ik amper antwoorden. Ik liet hem op de koop toe Remie schrijven in plaats van Remi…
En zo staat het volgende in mijn exemplaar van ‘Een ander leven’: voor Remie en Marie-Jeanne, voor Marie-Jeanne en Remie. Het gaan om die EN.
Over de dood van mijn ouders postte ik onlangs volgende korte tekst op Facebook:
Soms voelt het ongemakkelijk dat ik wat ik overhoud van mijn moeder en vader bij elkaar heb gezet. Op de kast, achter hun kaartjes en tussen foto’s, een vaas – haar vaas – en drie frivole badeenden die het begin van een verzameling hadden kunnen zijn.
40 jaar geleden scheidden hun wegen en wie weet hoe lang daar voor al hielden ze niet meer van elkaar. Op mijn netvlies staan beelden gebrand die weinig met een harmonieus gezinsleven te maken hebben. Toch moet er ooit een vonk geweest zijn die hun lichamen samenbracht. Met de geboorte van mijn broer en ik tot gevolg. Dus ja, ik laat hun restjes samen staan. Omdat ik wens dat het vanaf nu alleen maar meer over liefde gaat.
Los van dit hele relaas is de opdracht in mijn exemplaar van het boek erg mooi. Zo mooi dat ik het op het kaartje schreef waarmee ik mijn nichtje feliciteerde met haar huwelijk: voor Margot en Tijs, voor Tijs en Margot. Het gaat om die EN.
Het gaat om de liefde.
30/11/21
Een jaar geleden bracht ik haar naar het ziekenhuis voor een dringende ingreep. Ze zat klaar in de zetel. Jas aan. Kleine reistas naast haar op het tapijt. Geen juwelen en opsmuk, want dat hebben de dokters niet graag. Ik hoor het haar zeggen alsof ik nog bij haar in de kamer sta.
Moedig trok ze de deur achter zich dicht, want toen was er nog hoop en dachten we niet dat ze nooit nog thuis zou komen. Of zou die gedachte bij haar wel door het hoofd zijn gegaan? In de lift, in de auto, bij het binnenkomen in het ziekenhuis? Ik kan het haar niet meer vragen.
Het beeld staat op mijn netvlies gebrand. Vervagen zal het vast wel een beetje, maar verdwijnen doet het nooit. En dat is maar goed ook, zo blijft ze toch nog dicht bij mij. Ook door pijnlijke herinneringen blijft iemand bestaan, niet?
30 november is aan mijn lijstje van droevige dagen toegevoegd. In november kon er nog wel eentje bij. Bovendien breekt na die dag heel snel een nieuwe maand aan en dat voelt steeds als een fris begin.
Marie-Jeanne Cornette 1929-2021
Lieve mama,
Zo’n lang leven van 92 jaar samenvatten in 2 minuten zou oneerbiedig zijn. Bovendien maakte ik jouw eerste 38 levensjaren niet eens mee. De intense band die we hadden na de dood van broer Bart is voer voor een boek. Vandaag gaat het om jou en om jou alleen.
Je was heel graag gezien, dat is wat telt. Laten we je daarom, nu je ons misschien nog heel even kan horen, eren met de complimenten die vrienden en kennissen je de laatste dagen hebben gegeven.
Mooie herinneringen aan een dappere dame en een fijne stadsgenoot. We missen je in het straatbeeld, aan de Vestenwal, bij de kapper en bij Jeanine.
Het overlijden van deze kranige dame heeft ons diep geraakt.
We onthouden de leuke babbels en kleine bezoekjes aan haar. Ze was een karakter om u tegen te zeggen met dagen waar ze van ver zwaaide en riep maar ook met dagen dat je zag dat ze een omweg deed om je niet te moeten kruisen.
Verdorie. Wat een charmante dame heeft ons veel te vroeg verlaten!
In haar leven heeft zij veel moeten ondergaan en het verlies van Bart zal bij haar ongetwijfeld gebleven zijn. Toch herinneren we haar als een volks persoon, vriendelijk en uiterst sociaal. Het was aangenaam winkelen bij haar, want men ontmoette er steeds een opgewekte vrouw.
Nooit de moed opgeven, dat is wat haar zo typeerde.
Je was één van mijn liefste klantjes, altijd zo vriendelijk en altijd zo knap. Ik kreeg bij elk bezoek een deugddoend complimentje van je.
In onze Diksmuidse tijd hebben we haar zo goed gekend: een immer vriendelijke vrouw vol dynamisme.
De mooie herinneringen aan haar en aan de familie Cornette uit Lo koester ik voor altijd.
Toen je me zag keek je altijd naar mijn schoenen. Je zei steevast dat ze mooi gekuist waren.
De fijne ontmoetingen, toffe babbels en leuke verhaaltjes maakten onze dag altijd wat aangenamer.
Lieve Marie Jeanne, wat heb ik jou bewonderd … Altijd opgewekt …altijd tijd maken voor een ander en eens vragen ‘en hoe gaat het eigenlijk met jou?’ Wetende dat het leven voor jou ook niet altijd over rozen liep, is dat chique. Het ga je goed hierboven.
Ik heb heel mooie herinneringen aan haar. Altijd tijd voor een babbeltje, altijd welgezind, een sterke vrouw! Jullie beschrijven haar zo mooi op het rouwkaartje. Precies zoals we haar mochten kennen.
Ik praat thuis nooit over de patiënten die ik verzorg, maar voor jouw moeder maakte ik graag een uitzondering. Zo’n lieve dame met zo’n fijn gevoel voor humor. Dát zijn heel mooie ontmoetingen.
We wisselden altijd een groet. Iets wat vandaag veel te weinig mensen nog doen. Maar Marie-Jeanne en ik deden dat steevast bij onze kruisende passages in de stad. Een keer op een weg kwam het kort tot een hartelijke wat langere babbel, over het wel en wee in de stad en ’aan de stad’. Zo maken ze er niet veel meer. Mensen die houden van mensen en er tijd voor maken. Ik zal haar blijven groeten, ergens onderweg door de stad.
Mama toch
Wie had kunnen denken dat een kleine wonde aan je teen je zoveel ellende en pijn zou bezorgen? Geleidelijk verloor je je onafhankelijkheid en trots. Toen bleek dat terug naar huis gaan onmogelijk werd, verloor je beetje bij beetje je kracht en je levenslust. Toch bleef je tot in de laatste dagen tonen hoe lief je kon zijn en deed je grote inspanningen om het de anderen nog naar de zin te maken. Je bedankte wie je hielp of bezocht en zei dat ze er goed uitzagen. Zelfs met de weinige kracht die je nog restte bracht je ons aan het glimlachen met je fijnzinnige kwinkslagen.
Ik kan alleen maar stellig hopen dat je tijdens die ellendig lange dagen in de zorg toch nog hebt kunnen terugblikken op het geluk dat je hebt gekend. Je jonge jaren in Lo, de geboorte van je kinderen, de hoogdagen in de winkels die je runde en je heel fijne tijd met Herman. Ik hoop dat je vond dat je al bij al een mooi leven hebt gehad. Maak je geen zorgen meer om ons. We zijn goed omringd. Sommige vrienden reisden vandaag zelfs het heel land door om hier bij ons te zijn.
Lieve mama,
De afgelopen dagen heb ik je overal gezocht. In straten en op pleinen, op bergen en in dalen. Ik vond je niet, tot ik vanmorgen na een slapeloze nacht nog even mijn ogen sloot en naar binnenkeek. Toen zag ik je weer.
Je klopt op de poorten van mijn hart, stuwt moed en levenslust door mijn aderen en plant herinneringen in mijn brein. Ik neem je mee op mijn verdere levenspad zodat ik nooit meer verloren loop. Ik zal aan je blijven denken in de keuzes die ik maak.
Dank je wel voor alles, mama. Doe de groeten aan Bart.
Beste aanwezigen, geef mijn moeder es een warm applaus.
Dat heeft ze verdiend, toch?